Sinds Immanuel Kant weten we dat we niet de werkelijkheid zien, maar onze perceptie van de werkelijkheid. De wereld waarin een ieder van ons leeft is het product van zijn of haar perceptie van die werkelijkheid. Zo kan het gebeuren dat als drie mensen op het station naast elkaar in dezelfde wachtkamer zitten, ze alle drie een andere beleving hebben van die ruimte. De eerste draagt een gehoorapparaat en heeft last van de galmende akoestiek. Hij ervaart vooral een harde, kale en koele ruimte. De ander ruikt iets vreemds en ziet vooral de troep op de grond en de vetvlekken op de banken. De derde zit tenslotte te genieten van de industriële inrichting. Hij is de projectleider die voor de NS de wachtkamers moet moderniseren. Zijn taak is het creëren van een huiselijke en moderne uitstraling. Daarvoor heeft hij een internationaal gewaardeerd ontwerpbureau ingehuurd. Hij ruikt ook wel een vreemde lucht en hoort ook het hard knarsende geluid van deuren die open en dicht gaan, maar dat past wat hem betreft bij een brandveilig en vandalisme bestendig ontwerp.
Dit zijn natuurlijk oplosbare verschillen in perceptie, maar de hamvraag is:”Onder welke omstandigheden zullen deze drie mensen in staat zijn om zich zodanig in elkaars wereld te verdiepen dat ieders invalshoek bijdraagt tot een geïntegreerd én efficiënt ontwerp ?” Wanneer laat je de wereld van de ander zo binnenkomen ? Er is immers geen sprake van een duurzame relatie. Bovendien heeft de projectleider een formele opdracht en de andere twee ‘slechts’ een mening. Lees verder